Inbouwvoorschrift IBA klasse 1 beton:

De ringen dienen gelost te worden op klossen of balkjes, door de eindafnemer ter beschikking te stellen zodat er geen zand, gras e.d. aan de ringen kan kleven, dit heeft een zeer negatieve invloed op de onderlinge hechting van de betondelen. Alle voegen moeten schoon zijn.
Bij inbouw wordt er vaak door de bouwput gelopen en worden de ringen als opstapje gebruikt, zo raken de voegen vervuild en is het risico op een slechte aanhechting al geschiedt.

Normaal metselzand met klasse A cement toepassen in de verhouding 1:3 (1 deel cement, 3 delen zand), niet te droog, plastisch.

Wanneer de mortel is aangemaakt, een gedeelte hiervan verdunnen met water en met dit verdunde mengsel de boven en ondervoeg insmeren met een handveger. Dit heet aanbranden en zorgt voor een goede hechtingsbrug.

Daarna de mortel vol en zat aanbrengen op de binnen- en de buitenvoeg, alsmede het kruis.

De binnenvoeg: Goed in de hoek aandrukken en onder ca. 45 graden afwerken.

De buitenvoeg: Op de buitenvoeg ongeveer 2-3 cm. Mortel aanbrengen.

Daarna de volgende schone ring plaatsen. De mortel puilt dan uit de voeg. Dan de ringen aan de buitenkant nawerken evt dichtstoppen van kleine restopeningen, kan met kleine, schone troffel en plankje.
De binnenkant van de ringen evenals de tussenwanden eveneens nawerken.

De kraan die ringen plaatst, dient de graaflepel van de giek te halen. De opgehangen ringklemmen hangen dan volledig vrij, waardoor de ring horizontaal in de takel hangt. Met het toepassen van een verlengketting is dit probleem ook op te lossen, bovendien is de ring bij plaatsing beter te manoeuvreren. Als de volgende ring recht boven de onderbak hangt, langzaam de laatste centimeters laten zakken.

De voegen dienen 24 uur te drogen alvorens met water te belasten.